Vitale Regio ging in 2016 van start, met het verbeteren van de vitaliteit van inwoners als doel. Dat gebeurde door middel van pilots, gericht op gezondheid en gedrag, en met de insteek diverse preventie-activiteiten beter op elkaar af te stemmen. De Friesland en GGD Fryslân hebben met gemeenten de handen ineengeslagen voor een integrale benadering op het gebied van preventie. Het programma Vitale Regio werd ingericht om samen met stakeholders en partners toe te werken naar Fryslân als meest vitale regio in welzijn, gezondheid en samenredzaamheid.
Vitale Regio is gefinancierd vanuit een gezamenlijke subsidieaanvraag van GGD Fryslân en Stichting Achmea Gezondheidszorg (een innovatiefonds van Zilveren Kruis) en Stichting De Friesland. Uiteindelijk zijn tussen 2016 en 2021 in acht Friese gemeenten projecten opgezet, gericht op lokale vraagstukken rond preventie. Alle partijen droegen ook uit eigen middelen bij aan de uitvoering.
Samen meer impact
De inhoudelijke onderbouwing voor de aanvraag was dat de zorgverzekeraar, gemeenten en GGD zich gezamenlijk willen inzetten voor preventie. Het belang om hier samen aan te werken is gegroeid vanwege demografische ontwikkelingen (vergrijzing) en de druk op de verzorgingsstaat en zorgkosten.
Gemeenten en zorgverzekeraar hebben ieder hun eigen verantwoordelijkheid voor preventie. Gemeenten hebben vooral een taak en rol bij preventie voor alle inwoners en preventie gericht op specifieke risicogroepen vanuit de wet Publieke Gezondheid, Wet Maatschappelijke ondersteuning, Jeugdwet en Participatiewet. Zorgverzekeraars hebben een taak en rol bij preventie gericht op individuen met een specifieke zorggerelateerde vraag, op basis van de Zorgverzekeringswet.
De uitdaging van Vitale Regio was om dichtbij de burger, dus op wijk- of dorpsniveau, een preventie-aanpak tot stand te brengen over deze schotten van het stelsel heen. Hiervoor werden lokale projecten ingericht waarbij gemeenten, De Friesland en GGD Fryslân samenwerkten en een gezamenlijk eigenaarschap ervoeren.
De projecten verschilden onderling sterk van elkaar: zowel qua thema, doelgroep, als het niveau van preventie.
Leren in preventie
De ontwikkeling van de lokale projecten kostte aanvankelijk meer tijd dan was verwacht. Dit kwam doordat partijen soms een verschillende taal spraken en elkaars visie, belangen en prioriteiten niet genoeg kenden. Een belangrijke opbrengst van het programma is dat deze kennis aanzienlijk is toegenomen en daarmee ook de samenwerking tussen GGD, gemeenten en zorgverzekeraar is verbeterd. Bij gemeenten die later aanhaakten in het programma werd voortgeborduurd op een al bestaand lokaal initiatief, waardoor de uitvoering sneller kon starten.
Geleidelijk aan werd het ‘samen leren in preventie’ belangrijker als subdoel van het programma, en uiteindelijk zelfs als ondertitel opgenomen.
Uitdrukkelijk is er binnen Vitale Regio voor gekozen met elkaar op te trekken, binnen de brede scope van preventie, op de diverse preventieniveaus.
Governance
In het programma is samengewerkt in acht lokale projecten. Daarnaast waren er programmabrede ‘werkstromen’ gericht op onderzoek, kennisdeling en communicatie. Een projectteam bewaakte de verbinding tussen de lokale aanpak en de werkstromen. Een stuurgroep, waarin de directies van De Friesland en GGD Fryslân en wethouders van alle pilotgemeenten zitting hadden, bewaakte de grote lijnen en de begroting. Organisatorische en programmabrede werkzaamheden werden gefaciliteerd door De Friesland en GGD Fryslân via een vorm van ‘gedeeld leiderschap’.
De gevolgen van corona
De coronapandemie en de beperkende maatregelen die volgden, hebben grote impact gehad op het programma. In sommige pilots kon de geplande uitvoering geen doorgang vinden, of kwam deze niet eens van de grond. Dit frustreerde ook het doen van onderzoek en het delen van opgedane kennis. Als alternatief is een geheel digitaal proces van kennisdeling gestart: in negen kennissessies – één per pilot en één op programmaniveau – is door middel van interactie op basis van alle onderzoeksgegevens en ervaringen gereflecteerd, zijn nieuwe inzichten ontstaan en vond ‘kenniscreatie’ plaats.